Op dit moment hebben in totaal 79 partijen tot nu toe aangegeven interesse te hebben in een vergunning om online kansspellen aan te bieden in Nederland. De Nederlandse Kansspelautoriteit (KSA) is op 5 juni 2019 begonnen met de belangstellingsregistratie. Uiteraard zijn daar vele bekende namen bij. Natuurlijk wil het Holland Casino online. Maar ook grote en bekende casino’s zoals Unibet en William Hill hebben naar verwachting al een aanvraag ingediend.
Online gokbedrijven hebben tot 21 juni 2019 de tijd om aan te geven dat ze eventueel geïnteresseerd zijn in een online vergunning. De geïntresseerde bedrijven kunnen dat doen door een formulier op de website in te vullen van de KSA. Dit formulier is te vinden onder “Ik wil KOA vergunninghouder worden.
Proces
De Kansspelautoriteit is momenteel bezig het vergunningenproces in te richten. Dit allemaal in het kader van de Wet Kansspelen op afstand. De Eerste Kamer in Nederland nam in februari 2019 deze wet aan. De Wet Kansspelen op Afstand maakt het spelen van online kansspelen onder diverse strikte voorwaarden legaal.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt de wet op dit moment verder uit. Als dit klaar is, dan kan de Kansspelautoriteit de definitieve vergunningsvoorwaarden gaan opstellen. Als de wet echt definitief van kracht gaat, kan de KSA de vele aanvragen in behandeling nemen. Het is de verwachting dat deze wet op 1 juli 2020 van kracht wordt en de enorm populaire markt voor online gokken op 1 januari 2021 open gaat.
Oproep KSA
Om het complete proces straks soepel te laten verlopen, is het belangrijk voor de KSA om te weten hoeveel online vergunningsaanvragen ze deze weken kunnen verwachten. René Jansen, (voorzitter van de raad van bestuur van de KSA) riep op 5 juni de partijen op het formulier op de site in te vullen.
Deze oproep herhaalt hij nu: ‘Iedereen is straks gebaat bij een snel proces. Als we eenmaal weten hoeveel aanvragen de KSA kan verwachten kunnen wij de organisatie daarop inrichten. Dat is in het belang van de Kansspelautoriteit , maar ook in het belang van de aanvragers.’